Term
Hieronder staat een stukje tekst uit het boek Dummie de Mummie. Dummie komt uit Egypte en woont nu in Nederland. Lees de tekst en beantwoord de volgende vraag: Ineens begon Dummie te schateren: ‘Ik maak nog ghoeie grap, ik weet weer ineens! Ik doe masker op ghoofd en in optocht ik zit eerst stil en dan ik spring met ghrote ghrom en mensen schrikt ghekke ghoedje daarvan.’ Op welke taalgebieden maakt Dummie fouten? Noem twee gebieden en geef de bijbehorende fout daarbij. |
|
Definition
Syntax: Zinsvolgorde (en in optocht ik zit eerst stil) (en dan ik spring) Missende lidwoorden (ghoeie grap) (ik weet weer) Missende voornaamwoorden (ik doe masker op ghoofd) Fonologie/articulatie Ghoeie ghoofd, ghrote ghekke ghoedje. Semantiek/pragmatiek Volgorde uitdrukking (mensen schrikt ghekke ghoedje daarvan) |
|
|
Term
In het artikel van Hoff (2006) over sociale context en taalontwikkeling worden belangrijke sociale factoren voor kindertaalontwikkeling genoemd. Cultuur en sociaaleconomische status zijn twee belangrijke factoren die taalontwikkeling beïnvloeden. Geef een voorbeeld hoe cultuur en een voorbeeld hoe SES-effect hebben op de taalontwikkeling van een kind. Geef ook aan of die voorbeelden horen bij ‘taalaanbod’ of bij ‘communicatieve ervaring’ (denk aan het schema uit het hoorcollege). |
|
Definition
Cultuur: Wordt er tegen het kind gesproken of niet? Taalaanbod en gelegenheid tot interactie. Is er een voorkeur voor zelfstandige naamwoorden of andere categorieën in het taalaanbod/ChildDirected Speech? Kinderen leren een andere taal dan die in de omgeving wordt gesproken (bijvoorbeeld een andere taal in Nederland). SES: Kwaliteit en frequentie Mate van directief taalgebruik Hoeveelheid taalactiviteiten Aantal vragen Mate van respons Beïnvloedt voornamelijk communicatieve ervaring, maar ook taalaanbod. |
|
|
Term
Kunnen kinderen die vanaf hun geboorte tweetalig worden opgevoed ook gebruik maken van het mutual exclusivity constraint? Leg uit wat constraint inhoudt en beargumenteer waarom simultaan tweetalige kinderen daar wel of geen gebruik van kunnen maken. |
|
Definition
Uitleg constraint: Woordleerconstraing. Als een kind in een reeks objecten de namen van alle objecten behalve één al weet en het hoort dan een nieuw woord, dan zal het kind dat woord automatisch aan het object met een nog onbekende naam koppelen. Mes, vork, lepel: als ze er al twee kennen zullen ze het derde woord automatisch aan het derde voorwerp koppelen. Uitleg simultaan: Tweetalig vanaf de geboorte. Relatie simultane tweetaligheid en mutual exclusivity constraint: Simultaan tweetalige kinderen leren vanaf geboorte al twee woorden voor eenzelfde object, één in de ene taal en één in de andere taal. Ze kunnen dan dus niet leunen op mutual exclusivity. |
|
|
Term
Noem twee algemene cognitieve vaardigheden gerelateerd aan taalverwerving en leg uit hoe deze daar een rol bij spelen. |
|
Definition
Algemene cognitie: bijvoorbeeld geheugen (het kunnen waarnemen van spraak en daar de klankreeksen, woorden, zinstukjes uit onthouden). Sociale cognitie: gebruikmaken van communicatie (bijvoorbeeld wijzen en joint attention). |
|
|
Term
Waarom stimuleren filmpjes waarin veel aandacht voor taal wordt gegeven de taalontwikkeling niet optimaal? |
|
Definition
Constructivistische visie Tomasello: taal ontwikkel je doormiddel van communicatie. Video is eenrichtingsverkeer en daarbij moet taal afgestemd worden op het kind. Denk aan CDS en scaffolding. |
|
|
Term
Hoe wordt orthografische kennis verworven volgens de self-teaching theorie van Share? |
|
Definition
Het kind moet dan al zelfstandig kunnen decoderen. Als dit mogelijk is: kineren komen tijdens het lezen woorden tegen die ze nog niet kennen, deze worden vervolgens gedecodeerd. Elke succesvolle verklanking biedt de mogelijkheid om orthografische kennis op te doen. Veel lezenàleren lezen. |
|
|
Term
Om spelling te bevorderen is het niet voldoende om kinderen veel te laten spellen. Het is belangrijk om bij het oefenen van spellen zoveel mogelijk te voorkomen dat kinderen fouten maken, waarom? |
|
Definition
Kenmerk van zwakke spellers is veel fouten maken (accuratesse). Spellingsvaardigheid zwakke spellers is veelvoudig in contact komen met de correcte geschreven vorm, zodat deze kan worden opgeslagen in het geheugen. Veelvuldig zien van de incorrecte vorm heeft als gevaar dat dit in het langetermijngeheugen wordt opgeslagen |
|
|