Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for acquit
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
09/22/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik spreek vrij
Definition
I acquit
Term
jij spreekt vrij
Definition
you(singular) acquit
Term
hij spreekt vrij
Definition
he acquits
Term
wij spreken vrij
Definition
we acquit
Term
jullie spreken vrij
Definition
you(plural) acquit
Term
zij spreken vrij
Definition
they acquit
Term
ik sprak vrij
Definition
I acquitted
Term
jij sprak vrij
Definition
you(singular) acquitted
Term
hij sprak vrij
Definition
he acquitted
Term
wij spraken vrij
Definition
we acquitted
Term
jullie spraken vrij
Definition
you(plural) acquitted
Term
zij spraken vrij
Definition
they acquitted
Term
ik heb vrijgesproken
Definition
I have acquitted
Term
jij hebt vrijgesproken
Definition
you(singular) have acquitted
Term
hij heeft vrijgesproken
Definition
he has acquitted
Term
wij hebben vrijgesproken
Definition
we have acquitted
Term
jullie hebben vrijgesproken
Definition
you(plural) have acquitted
Term
zij hebben vrijgesproken
Definition
they have acquitted
Term
ik had vrijgesproken
Definition
I had acquitted
Term
jij had vrijgesproken
Definition
you(singular) had acquitted
Term
hij had vrijgesproken
Definition
he had acquitted
Term
wij hadden vrijgesproken
Definition
we had acquitted
Term
jullie hadden vrijgesproken
Definition
you(plural) had acquitted
Term
zij hadden vrijgesproken
Definition
they had acquitted
Term
ik zal vrijspreken
Definition
I will acquit
Term
jij zult vrijspreken
Definition
you(singular) will acquit
Term
hij zal vrijspreken
Definition
he will acquit
Term
wij zullen vrijspreken
Definition
we will acquit
Term
jullie zullen vrijspreken
Definition
you(plural) will acquit
Term
zij zullen vrijspreken
Definition
they will acquit
Term
ik zou vrijspreken
Definition
I would acquit
Term
jij zou vrijspreken
Definition
you(singular) would acquit
Term
hij zou vrijspreken
Definition
he would acquit
Term
wij zouden vrijspreken
Definition
we would acquit
Term
jullie zouden vrijspreken
Definition
you(plural) would acquit
Term
zij zouden vrijspreken
Definition
they would acquit
Term
ik zal vrijgesproken hebben
Definition
I will have acquitted
Term
jij zult vrijgesproken hebben
Definition
you(singular) will have acquitted
Term
hij zal vrijgesproken hebben
Definition
he will have acquitted
Term
wij zullen vrijgesproken hebben
Definition
we will have acquitted
Term
jullie zullen vrijgesproken hebben
Definition
you(plural) will have acquitted
Term
zij zullen vrijgesproken hebben
Definition
they will have acquitted
Term
ik zou vrijgesproken hebben
Definition
I would have acquitted
Term
jij zou vrijgesproken hebben
Definition
you(singular) would have acquitted
Term
hij zou vrijgesproken hebben
Definition
he would have acquitted
Term
wij zouden vrijgesproken hebben
Definition
we would have acquitted
Term
jullie zouden vrijgesproken hebben
Definition
you(plural) would have acquitted
Term
zij zouden vrijgesproken hebben
Definition
they would have acquitted
Term
spreek vrij
Definition
acquit
Supporting users have an ad free experience!