Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for be
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/03/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik ben
Definition
I am(indicative present)
Term
jij bent
Definition
you(singular) are(indicative present)
Term
hij is
Definition
he is(indicative present)
Term
wij zijn
Definition
we are(indicative present)
Term
jullie zijn
Definition
you(plural) are(indicative present)
Term
zij zijn
Definition
they are(indicative present)
Term
ik was
Definition
I was(indicative past)
Term
jij was
Definition
you(singular) were(indicative past)
Term
hij was
Definition
he was(indicative past)
Term
wij waren
Definition
we were(indicative past)
Term
jullie waren
Definition
you(plural) were(indicative past)
Term
zij waren
Definition
they were(indicative past)
Term
ik ben geweest
Definition
I have been(indicative present perfect)
Term
jij bent geweest
Definition
you(singular) have been(indicative present perfect)
Term
hij is geweest
Definition
he has been(indicative present perfect)
Term
wij zijn geweest
Definition
we have been(indicative present perfect)
Term
jullie zijn geweest
Definition
you(plural) have been(indicative present perfect)
Term
zij zijn geweest
Definition
they have been(indicative present perfect)
Term
ik was geweest
Definition
I had been(indicative past perfect)
Term
jij was geweest
Definition
you(singular) had been(indicative past perfect)
Term
hij was geweest
Definition
he had been(indicative past perfect)
Term
wij waren geweest
Definition
we had been(indicative past perfect)
Term
jullie waren geweest
Definition
you(plural) had been(indicative past perfect)
Term
zij waren geweest
Definition
they had been(indicative past perfect)
Term
ik zal zijn
Definition
I will be(indicative future)
Term
jij zult zijn
Definition
you(singular) will be(indicative future)
Term
hij zal zijn
Definition
he will be(indicative future)
Term
wij zullen zijn
Definition
we will be(indicative future)
Term
jullie zullen zijn
Definition
you(plural) will be(indicative future)
Term
zij zullen zijn
Definition
they will be(indicative future)
Term
ik zou zijn
Definition
I would be(conditional future)
Term
jij zou zijn
Definition
you(singular) would be(conditional future)
Term
hij zou zijn
Definition
he would be(conditional future)
Term
wij zouden zijn
Definition
we would be(conditional future)
Term
jullie zouden zijn
Definition
you(plural) would be(conditional future)
Term
zij zouden zijn
Definition
they would be(conditional future)
Term
ik zal geweest zijn
Definition
I will have been(future perfect)
Term
jij zult geweest zijn
Definition
you(singular) will have been(future perfect)
Term
hij zal geweest zijn
Definition
he will have been(future perfect)
Term
wij zullen geweest zijn
Definition
we will have been(future perfect)
Term
jullie zullen geweest zijn
Definition
you(plural) will have been(future perfect)
Term
zij zullen geweest zijn
Definition
they will have been(future perfect)
Term
ik zou geweest zijn
Definition
I would have been(conditional future perfect)
Term
jij zou geweest zijn
Definition
you(singular) would have been(conditional future perfect)
Term
hij zou geweest zijn
Definition
he would have been(conditional future perfect)
Term
wij zouden geweest zijn
Definition
we would have been(conditional future perfect)
Term
jullie zouden geweest zijn
Definition
you(plural) would have been(conditional future perfect)
Term
zij zouden geweest zijn
Definition
they would have been(conditional future perfect)
Term
wees
Definition
be(imperative)
Supporting users have an ad free experience!