Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for drive or ride
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/07/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik rijd; rij
Definition
I drive/ride(indicative present)
Term
jij rijdt
Definition
you(singular) drive/ride(indicative present)
Term
hij rijdt
Definition
he drives/rides(indicative present)
Term
wij rijden
Definition
we drive/ride(indicative present)
Term
jullie rijden
Definition
you(plural) drive/ride(indicative present)
Term
zij rijden
Definition
they drive/ride(indicative present)
Term
ik reed
Definition
I drove(indicative past)
Term
jij reed
Definition
you(singular) drove(indicative past)
Term
hij reed
Definition
he drove(indicative past)
Term
wij reden
Definition
we drove(indicative past)
Term
jullie reden
Definition
you(plural) drove(indicative past)
Term
zij reden
Definition
they drove(indicative past)
Term
ik heb gereden
Definition
I have driven(indicative present perfect)
Term
jij hebt gereden
Definition
you(singular) have driven(indicative present perfect)
Term
hij heeft gereden
Definition
he has driven(indicative present perfect)
Term
wij hebben gereden
Definition
we have driven(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gereden
Definition
you(plural) have driven(indicative present perfect)
Term
zij hebben gereden
Definition
they have driven(indicative present perfect)
Term
ik had gereden
Definition
I had driven(indicative past perfect)
Term
jij had gereden
Definition
you(singular) had driven(indicative past perfect)
Term
hij had gereden
Definition
he had driven(indicative past perfect)
Term
wij hadden gereden
Definition
we had driven(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gereden
Definition
you(plural) had driven(indicative past perfect)
Term
zij hadden gereden
Definition
they had driven(indicative past perfect)
Term
ik zal rijden
Definition
I will drive/ride(indicative future)
Term
jij zult rijden
Definition
you(singular) will drive/ride(indicative future)
Term
hij zal rijden
Definition
he will drive/ride(indicative future)
Term
wij zullen rijden
Definition
we will drive/ride(indicative future)
Term
jullie zullen rijden
Definition
you(plural) will drive/ride(indicative future)
Term
zij zullen rijden
Definition
they will drive/ride(indicative future)
Term
ik zou rijden
Definition
I would drive/ride(conditional future)
Term
jij zou rijden
Definition
you(singular) would drive/ride(conditional future)
Term
hij zou rijden
Definition
he would drive/ride(conditional future)
Term
wij zouden rijden
Definition
we would drive/ride(conditional future)
Term
jullie zouden rijden
Definition
you(plural) would drive/ride(conditional future)
Term
zij zouden rijden
Definition
they would drive/ride(conditional future)
Term
ik zal gereden hebben
Definition
I will have driven(future perfect)
Term
jij zult gereden hebben
Definition
you(singular) will have driven(future perfect)
Term
hij zal gereden hebben
Definition
he will have driven(future perfect)
Term
wij zullen gereden hebben
Definition
we will have driven(future perfect)
Term
jullie zullen gereden hebben
Definition
you(plural) will have driven(future perfect)
Term
zij zullen gereden hebben
Definition
they will have driven(future perfect)
Term
ik zou gereden hebben
Definition
I would have driven(conditional future perfect)
Term
jij zou gereden hebben
Definition
you(singular) would have driven(conditional future perfect)
Term
hij zou gereden hebben
Definition
he would have driven(conditional future perfect)
Term
wij zouden gereden hebben
Definition
we would have driven(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gereden hebben
Definition
you(plural) would have driven(conditional future perfect)
Term
zij zouden gereden hebben
Definition
they would have driven(conditional future perfect)
Term
rijd; rij
Definition
drive/ride(imperative)
Supporting users have an ad free experience!