Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for freeze
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/11/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik vries
Definition
I freeze(indicative present)
Term
jij vriest
Definition
you(singular) freeze(indicative present)
Term
hij vriest
Definition
he freezes(indicative present)
Term
wij vriezen
Definition
we freeze(indicative present)
Term
jullie vriezen
Definition
you(plural) freeze(indicative present)
Term
zij vriezen
Definition
they freeze(indicative present)
Term
ik vroor
Definition
I froze(indicative past)
Term
jij vroor
Definition
you(singular) froze(indicative past)
Term
hij vroor
Definition
he froze(indicative past)
Term
wij vroren
Definition
we froze(indicative past)
Term
jullie vroren
Definition
you(plural) froze(indicative past)
Term
zij vroren
Definition
they froze(indicative past)
Term
ik heb gevroren
Definition
I have frozen(indicative present perfect)
Term
jij hebt gevroren
Definition
you(singular) have frozen(indicative present perfect)
Term
hij heeft gevroren
Definition
he has frozen(indicative present perfect)
Term
wij hebben gevroren
Definition
we have frozen(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gevroren
Definition
you(plural) have frozen(indicative present perfect)
Term
zij hebben gevroren
Definition
they have frozen(indicative present perfect)
Term
ik had gevroren
Definition
I had frozen(indicative past perfect)
Term
jij had gevroren
Definition
you(singular) had frozen(indicative past perfect)
Term
hij had gevroren
Definition
he had frozen(indicative past perfect)
Term
wij hadden gevroren
Definition
we had frozen(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gevroren
Definition
you(plural) had frozen(indicative past perfect)
Term
zij hadden gevroren
Definition
they had frozen(indicative past perfect)
Term
ik zal vriezen
Definition
I will freeze(indicative future)
Term
jij zult vriezen
Definition
you(singular) will freeze(indicative future)
Term
hij zal vriezen
Definition
he will freeze(indicative future)
Term
wij zullen vriezen
Definition
we will freeze(indicative future)
Term
jullie zullen vriezen
Definition
you(plural) will freeze(indicative future)
Term
zij zullen vriezen
Definition
they will freeze(indicative future)
Term
ik zou vriezen
Definition
I would freeze(conditional future)
Term
jij zou vriezen
Definition
you(singular) would freeze(conditional future)
Term
hij zou vriezen
Definition
he would freeze(conditional future)
Term
wij zouden vriezen
Definition
we would freeze(conditional future)
Term
jullie zouden vriezen
Definition
you(plural) would freeze(conditional future)
Term
zij zouden vriezen
Definition
they would freeze(conditional future)
Term
ik zal gevroren hebben
Definition
I will have frozen(future perfect)
Term
jij zult gevroren hebben
Definition
you(singular) will have frozen(future perfect)
Term
hij zal gevroren hebben
Definition
he will have frozen(future perfect)
Term
wij zullen gevroren hebben
Definition
we will have frozen(future perfect)
Term
jullie zullen gevroren hebben
Definition
you(plural) will have frozen(future perfect)
Term
zij zullen gevroren hebben
Definition
they will have frozen(future perfect)
Term
ik zou gevroren hebben
Definition
I would have frozen(conditional future perfect)
Term
jij zou gevroren hebben
Definition
you(singular) would have frozen(conditional future perfect)
Term
hij zou gevroren hebben
Definition
he would have frozen(conditional future perfect)
Term
wij zouden gevroren hebben
Definition
we would have frozen(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gevroren hebben
Definition
you(plural) would have frozen(conditional future perfect)
Term
zij zouden gevroren hebben
Definition
they would have frozen(conditional future perfect)
Term
vries
Definition
freeze(imperative)
Supporting users have an ad free experience!