Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for rush
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
09/20/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik haast
Definition
I rush(indicative present)
Term
jij haast
Definition
you(singular) rush(indicative present)
Term
hij haast
Definition
he rushes(indicative present)
Term
wij haasten
Definition
we rush(indicative present)
Term
jullie haasten
Definition
you(plural) rush(indicative present)
Term
zij haasten
Definition
they rush(indicative present)
Term
ik haastte
Definition
I rushed(indicative past)
Term
jij haastte
Definition
you(singular) rushed(indicative past)
Term
hij haastte
Definition
he rushed(indicative past)
Term
wij haastten
Definition
we rushed(indicative past)
Term
jullie haastten
Definition
you(plural) rushed(indicative past)
Term
zij haastten
Definition
they rushed(indicative past)
Term
ik heb gehaast
Definition
I have rushed(indicative present perfect)
Term
jij hebt gehaast
Definition
you(singular) have rushed(indicative present perfect)
Term
hij heeft gehaast
Definition
he has rushed(indicative present perfect)
Term
wij hebben gehaast
Definition
we have rushed(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gehaast
Definition
you(plural) have rushed(indicative present perfect)
Term
zij hebben gehaast
Definition
they have rushed(indicative present perfect)
Term
ik had gehaast
Definition
I had rushed(indicative past perfect)
Term
jij had gehaast
Definition
you(singular) had rushed(indicative past perfect)
Term
hij had gehaast
Definition
he had rushed(indicative past perfect)
Term
wij hadden gehaast
Definition
we had rushed(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gehaast
Definition
you(plural) had rushed(indicative past perfect)
Term
zij hadden gehaast
Definition
they had rushed(indicative past perfect)
Term
ik zal haasten
Definition
I will rush(indicative future)
Term
jij zult haasten
Definition
you(singular) will rush(indicative future)
Term
hij zal haasten
Definition
he will rush(indicative future)
Term
wij zullen haasten
Definition
we will rush(indicative future)
Term
jullie zullen haasten
Definition
you(plural) will rush(indicative future)
Term
zij zullen haasten
Definition
they will rush(indicative future)
Term
ik zou haasten
Definition
I would rush(conditional future)
Term
jij zou haasten
Definition
you(singular) would rush(conditional future)
Term
hij zou haasten
Definition
he would rush(conditional future)
Term
wij zouden haasten
Definition
we would rush(conditional future)
Term
jullie zouden haasten
Definition
you(plural) would rush(conditional future)
Term
zij zouden haasten
Definition
they would rush(conditional future)
Term
ik zal gehaast hebben
Definition
I will have rushed(future perfect)
Term
jij zult gehaast hebben
Definition
you(singular) will have rushed(future perfect)
Term
hij zal gehaast hebben
Definition
he will have rushed(future perfect)
Term
wij zullen gehaast hebben
Definition
we will have rushed(future perfect)
Term
jullie zullen gehaast hebben
Definition
you(plural) will have rushed(future perfect)
Term
zij zullen gehaast hebben
Definition
they will have rushed(future perfect)
Term
ik zou gehaast hebben
Definition
I would have rushed(conditional future perfect)
Term
jij zou gehaast hebben
Definition
you(singular) would have rushed(conditional future perfect)
Term
hij zou gehaast hebben
Definition
he would have rushed(conditional future perfect)
Term
wij zouden gehaast hebben
Definition
we would have rushed(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gehaast hebben
Definition
you(plural) would have rushed(conditional future perfect)
Term
zij zouden gehaast hebben
Definition
they would have rushed(conditional future perfect)
Term
haast
Definition
rush(imperative)
Supporting users have an ad free experience!