Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for score
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/14/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik scor
Definition
I score(indicative present)
Term
jij scort
Definition
you(singular) score(indicative present)
Term
hij scort
Definition
he scores(indicative present)
Term
wij scoren
Definition
we score(indicative present)
Term
jullie scoren
Definition
you(plural) score(indicative present)
Term
zij scoren
Definition
they score(indicative present)
Term
ik scorde
Definition
I scored(indicative past)
Term
jij scorde
Definition
you(singular) scored(indicative past)
Term
hij scorde
Definition
he scored(indicative past)
Term
wij scorden
Definition
we scored(indicative past)
Term
jullie scorden
Definition
you(plural) scored(indicative past)
Term
zij scorden
Definition
they scored(indicative past)
Term
ik heb gescord
Definition
I have scored(indicative present perfect)
Term
jij hebt gescord
Definition
you(singular) have scored(indicative present perfect)
Term
hij heeft gescord
Definition
he has scored(indicative present perfect)
Term
wij hebben gescord
Definition
we have scored(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gescord
Definition
you(plural) have scored(indicative present perfect)
Term
zij hebben gescord
Definition
they have scored(indicative present perfect)
Term
ik had gescord
Definition
I had scored(indicative past perfect)
Term
jij had gescord
Definition
you(singular) had scored(indicative past perfect)
Term
hij had gescord
Definition
he had scored(indicative past perfect)
Term
wij hadden gescord
Definition
we had scored(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gescord
Definition
you(plural) had scored(indicative past perfect)
Term
zij hadden gescord
Definition
they had scored(indicative past perfect)
Term
ik zal scoren
Definition
I will score(indicative future)
Term
jij zult scoren
Definition
you(singular) will score(indicative future)
Term
hij zal scoren
Definition
he will score(indicative future)
Term
wij zullen scoren
Definition
we will score(indicative future)
Term
jullie zullen scoren
Definition
you(plural) will score(indicative future)
Term
zij zullen scoren
Definition
they will score(indicative future)
Term
ik zou scoren
Definition
I would score(conditional future)
Term
jij zou scoren
Definition
you(singular) would score(conditional future)
Term
hij zou scoren
Definition
he would score(conditional future)
Term
wij zouden scoren
Definition
we would score(conditional future)
Term
jullie zouden scoren
Definition
you(plural) would score(conditional future)
Term
zij zouden scoren
Definition
they would score(conditional future)
Term
ik zal gescord hebben
Definition
I will have scored(future perfect)
Term
jij zult gescord hebben
Definition
you(singular) will have scored(future perfect)
Term
hij zal gescord hebben
Definition
he will have scored(future perfect)
Term
wij zullen gescord hebben
Definition
we will have scored(future perfect)
Term
jullie zullen gescord hebben
Definition
you(plural) will have scored(future perfect)
Term
zij zullen gescord hebben
Definition
they will have scored(future perfect)
Term
ik zou gescord hebben
Definition
I would have scored(conditional future perfect)
Term
jij zou gescord hebben
Definition
you(singular) would have scored(conditional future perfect)
Term
hij zou gescord hebben
Definition
he would have scored(conditional future perfect)
Term
wij zouden gescord hebben
Definition
we would have scored(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gescord hebben
Definition
you(plural) would have scored(conditional future perfect)
Term
zij zouden gescord hebben
Definition
they would have scored(conditional future perfect)
Term
scor
Definition
score(imperative)
Supporting users have an ad free experience!