Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for tax
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
03/14/2011

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik belast
Definition
I tax(indicative present)
Term
jij belast
Definition
you(singular) tax(indicative present)
Term
hij belast
Definition
he taxes(indicative present)
Term
wij belasten
Definition
we tax(indicative present)
Term
jullie belasten
Definition
you(plural) tax(indicative present)
Term
zij belasten
Definition
they tax(indicative present)
Term
ik belastte
Definition
I taxed(indicative past)
Term
jij belastte
Definition
you(singular) taxed(indicative past)
Term
hij belastte
Definition
he taxed(indicative past)
Term
wij belastten
Definition
we taxed(indicative past)
Term
jullie belastten
Definition
you(plural) taxed(indicative past)
Term
zij belastten
Definition
they taxed(indicative past)
Term
ik heb belast
Definition
I have taxed(indicative present perfect)
Term
jij hebt belast
Definition
you(singular) have taxed(indicative present perfect)
Term
hij heeft belast
Definition
he has taxed(indicative present perfect)
Term
wij hebben belast
Definition
we have taxed(indicative present perfect)
Term
jullie hebben belast
Definition
you(plural) have taxed(indicative present perfect)
Term
zij hebben belast
Definition
they have taxed(indicative present perfect)
Term
ik had belast
Definition
I had taxed(indicative past perfect)
Term
jij had belast
Definition
you(singular) had taxed(indicative past perfect)
Term
hij had belast
Definition
he had taxed(indicative past perfect)
Term
wij hadden belast
Definition
we had taxed(indicative past perfect)
Term
jullie hadden belast
Definition
you(plural) had taxed(indicative past perfect)
Term
zij hadden belast
Definition
they had taxed(indicative past perfect)
Term
ik zal belasten
Definition
I will tax(indicative future)
Term
jij zult belasten
Definition
you(singular) will tax(indicative future)
Term
hij zal belasten
Definition
he will tax(indicative future)
Term
wij zullen belasten
Definition
we will tax(indicative future)
Term
jullie zullen belasten
Definition
you(plural) will tax(indicative future)
Term
zij zullen belasten
Definition
they will tax(indicative future)
Term
ik zou belasten
Definition
I would tax(conditional future)
Term
jij zou belasten
Definition
you(singular) would tax(conditional future)
Term
hij zou belasten
Definition
he would tax(conditional future)
Term
wij zouden belasten
Definition
we would tax(conditional future)
Term
jullie zouden belasten
Definition
you(plural) would tax(conditional future)
Term
zij zouden belasten
Definition
they would tax(conditional future)
Term
ik zal belast hebben
Definition
I will have taxed(future perfect)
Term
jij zult belast hebben
Definition
you(singular) will have taxed(future perfect)
Term
hij zal belast hebben
Definition
he will have taxed(future perfect)
Term
wij zullen belast hebben
Definition
we will have taxed(future perfect)
Term
jullie zullen belast hebben
Definition
you(plural) will have taxed(future perfect)
Term
zij zullen belast hebben
Definition
they will have taxed(future perfect)
Term
ik zou belast hebben
Definition
I would have taxed(conditional future perfect)
Term
jij zou belast hebben
Definition
you(singular) would have taxed(conditional future perfect)
Term
hij zou belast hebben
Definition
he would have taxed(conditional future perfect)
Term
wij zouden belast hebben
Definition
we would have taxed(conditional future perfect)
Term
jullie zouden belast hebben
Definition
you(plural) will have taxed(conditional future perfect)
Term
zij zouden belast hebben
Definition
they would have taxed(conditional future perfect)
Term
belast
Definition
tax(imperative)
Supporting users have an ad free experience!