Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for the verb hope
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/09/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik hoop
Definition
I hope(indicative present)
Term
jij hoopt
Definition
you(singular) hope(indicative present)
Term
hij hoopt
Definition
he hopes(indicative present)
Term
wij hoopen
Definition
we hope(indicative present)
Term
jullie hoopen
Definition
you(plural) hope(indicative present)
Term
zij hoopen
Definition
they hope(indicative present)
Term
ik hoopte
Definition
I hoped(indicative past)
Term
jij hoopte
Definition
you(singular) hoped(indicative past)
Term
hij hoopte
Definition
he hoped(indicative past)
Term
wij hoopten
Definition
we hoped(indicative past)
Term
jullie hoopten
Definition
you(plural) hoped(indicative past)
Term
zij hoopten
Definition
they hoped(indicative past)
Term
ik heb gehoopt
Definition
I have hoped(indicative present perfect)
Term
jij hebt gehoopt
Definition
you(singular) have hoped(indicative present perfect)
Term
hij heeft gehoopt
Definition
he has hoped(indicative present perfect)
Term
wij hebben gehoopt
Definition
we have hoped(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gehoopt
Definition
you(plural) have hoped(indicative present perfect)
Term
zij hebben gehoopt
Definition
they have hoped(indicative present perfect)
Term
ik had gehoopt
Definition
I had hoped(indicative past perfect)
Term
jij had gehoopt
Definition
you(singular) had hoped(indicative past perfect)
Term
hij had gehoopt
Definition
he had hoped(indicative past perfect)
Term
wij hadden gehoopt
Definition
we had hoped(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gehoopt
Definition
you(plural) had hoped(indicative past perfect)
Term
zij hadden gehoopt
Definition
they had hoped(indicative past perfect)
Term
ik zal hoopen
Definition
I will hope(indicative future)
Term
jij zult hoopen
Definition
you(singular) will hope(indicative future)
Term
hij zal hoopen
Definition
he will hope(indicative future)
Term
wij zullen hoopen
Definition
we will hope(indicative future)
Term
jullie zullen hoopen
Definition
you(plural) will hope(indicative future)
Term
zij zullen hoopen
Definition
they will hope(indicative future)
Term
ik zou hoopen
Definition
I would hope(conditional future)
Term
jij zou hoopen
Definition
you(singular) would hope(conditional future)
Term
hij zou hoopen
Definition
he would hope(conditional future)
Term
wij zouden hoopen
Definition
we would hope(conditional future)
Term
jullie zouden hoopen
Definition
you(plural) would hope(conditional future)
Term
zij zouden hoopen
Definition
they would hope(conditional future)
Term
ik zal gehoopt hebben
Definition
I will have hoped(future perfect)
Term
jij zult gehoopt hebben
Definition
you(singular) will have hoped(future perfect)
Term
hij zal gehoopt hebben
Definition
he will have hoped(future perfect)
Term
wij zullen gehoopt hebben
Definition
we will have hoped(future perfect)
Term
jullie zullen gehoopt hebben
Definition
you(plural) will have hoped(future perfect)
Term
zij zullen gehoopt hebben
Definition
they will have hoped(future perfect)
Term
ik zou gehoopt hebben
Definition
I would have hoped(conditional future perfect)
Term
jij zou gehoopt hebben
Definition
you(singular) would have hoped(conditional future perfect)
Term
hij zou gehoopt hebben
Definition
he would have hoped(conditional future perfect)
Term
wij zouden gehoopt hebben
Definition
we would have hoped(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gehoopt hebben
Definition
you(plural) would have hoped(conditional future perfect)
Term
zij zouden gehoopt hebben
Definition
they would have hoped(conditional future perfect)
Term
hoop
Definition
hope(imperative)
Supporting users have an ad free experience!